Vetgehalte beïnvloeden

Het vetgehalte in melk is van veel afhankelijk, zoals genetica, voeding, klimaat en lactatiestadium. Niet al deze factoren zijn te beïnvloeden of te controleren. Veehouders kunnen echter het vetgehalte in de melk beïnvloeden door de samenstelling van het rantsoen of het voer te veranderen.

Temperatuur, luchtvochtigheid en zonuren
Koeien zijn eigenlijk vergelijkbaar met mensen: wanneer het warm en benauwd is, gaan wij meer drinken en is de eetlust minder. Voor een koe geldt dit ook, maar haar temperatuurtollerantie ligt lager (optimaal rond 15 graden). Als je minder eet krijg je minder energie (koolhydraten) binnen. Het gevolg hiervan is dat je minder prestaties levert om de energie te besparen. Bij een koe betekent dit minder melk geven of de samenstelling van de melk aanpassen. Ons doel is dat een koe ook bij hoge temperaturen goed blijft presteren, oftewel gezond blijft en de melkproductie vasthoudt. Eenvoudig conclusie is dat we het voer geconcentreerder moeten maken zodat ook bij minder kilo’s voer vreten wel dezelfde waarde aan energie wordt opgenomen.  Niet alleen de temperatuur heeft invloed, ook de aantal zonuren op een dag en de luchtvochtigheid hebben een sterke invloed op het vetgehalte in de melk. Bij een temperatuur boven de 20 graden celsius en met een luchtvochtigheid van boven de 60%, kan een koe al last hebben van hittestress. Hierdoor gaat een koe minder herkauwen en dat betekent minder productie van speeksel en dus natriumbicarbonaat. De pens buffert hierdoor minder goed. Wanneer de pens verzuurt, zal de koe minder celwanden verteren en hierdoor zakt het vetgehalte. 

Een daling van het vetgehalte zien we vaak wanneer in het voorjaar de koeien weer de weide ingaan maar dat heeft niet dezelfde oorzaak als bij hittestress.

Vers gras en onverzadigde vetten
Wanneer de koe vers gras middels weidegang of stalvoeren opneemt, zakt vaak het vetgehalte. De oorzaak is dat vers gras onverzadigde vetten bevat. Deze vetten staan tegenover verzadigde vetten zoals het melkvet. Door het inkuilproces worden de onverzadigde vetten in het verse gras omgezet naar verzadigde vetten. Wanneer je het vetpercentage wilt verhogen, dan kan de verhouding kuilgras t.o.v. vers gras verhoogd worden. Ook het kiezen voor een hoger aandeel verzadigd vet in jouw mengvoer heeft een positieve werking op het vetpercentage.

Aandeel ruwvoer/krachtvoer
Een melkkoe kan energie halen uit vertering van ruwe celstof, wat wij mensen niet kunnen. Doordat de koeien viermagig zijn, zijn ze uniek in hun vertering. De pens van de koe bevat verschillende enzymen en bacteriën. Doordat de pens ruwe celstof verteert, ontstaat er azijnzuur. Azijnzuur wordt via de bloedbaan doorgegeven naar de uier, hierdoor vormt zich indirect melkvet. 

Door de verhouding ruwvoer ten opzichte van krachtvoer te veranderen, kan het vetpercentage beïnvloed worden. Ruwvoer bevat een hoger aandeel ruwe celstof dan krachtvoer. 

Andere manier om het vetpercentage hoger te krijgen, is via het voeren van pensbestendige vetten. Dit is een voeradditief dat een hoge energiewaarde bevat en volledige de pens van de koe overslaat en uiteindelijk in de dunne darm van de koe wordt verteerd. De pensbestendige vetten zijn er in verschillende varianten. Bijna alle varianten bevatten het vetzuur C16:0 (palmitinezuur). Hoe hoger het cijfer achter de dubbele punt, des te slechter ze pensbestendig zijn en hoe minder ze bijdragen aan het vetpercentage. C16:0 heeft het meeste positieve invloed op melkvet en melkproductie. Naast dat er C16:0 vetzuren zijn, bestaan er ook varianten met C18:1 vetzuren. Dit vetzuur zorgt voor een betere benutting van andere vetzuren en een hogere voeropname aan het begin van de lactatie. Dit laatste zorgt dan voor een betere conditie en hierdoor een hogere vruchtbaarheid.

Euromix verhogen de gehalten in de melk
Naast bestendige vetten kan het vetgehalte ook beïnvloed worden door cacaohullen. Deze grondstof kenmerkt zich door een hoog aandeel ruw celstof, dat de werking van de pens verbetert. Hierdoor wordt de azijnzuurvorming verhoogd. Een ander effect van cacaohullen komt voort uit de aanwezigheid van theobromine. Deze stof, die ook in chocolade zit, is verwant aan cafeïne. Vergelijkbaar met cafeïne verhoogt het de bloedsomloop en stofwisseling, waardoor de omzetting van voedingstoffen naar melk verandert. Het resultaat is dat vet- en eiwitgehalte stijgen en het lactose daalt. Per saldo resulteert dit in een hogere melkprijs. Cacaohullen worden toegepast in GIJS Euromixen, waardoor het juiste gehalte aan theobromine per koe per dag wordt verstrekt.

× Chat