Evenwichtige balans in de pens

Zuren in de pens zijn belangrijk. Ze worden daar met een goede reden gevormd. Het zijn de bouwstenen voor melk (propionzuur) en melkvet (azijnzuur, boterzuur). Het evenwicht in de pens is echter delicaat en kan door sterke conserveringszuren van buitenaf (melkzuur) op de proef worden gesteld. 

Met de kennis tot nu toe van de voorjaarskuilen (vooral 1e snede, enkele vroege 2e snede) en hoog kwalitatieve snijmais met veel zetmeel en een goede verteerbare plant, zal het komende winterseizoen een grotere kans bestaan op pensverzuring. Dit betekent dat gedurende de dag er één (of meerdere) periode(s) van lage pH in de pens optreedt. Een gezonde pens heeft een pH tussen 6 en 7, hoogproductieve koeien vaak iets lager: 5,8 tot 6,4.

Bij een hoge pH zijn met name de celwandverteerders actief die azijnzuur produceren. Bij een lagere pH worden propionzuur- en melkzuurbacteriën actiever, welke zetmeel en suiker omzetten. Tussendoor buffert de koe via het speeksel weer richting pH 7. Dit zorgt voor een zeker evenwicht in de pens bij normaal aanbod van voedingsstoffen.

We onderscheiden in principe twee soorten verzuring:
Acute of piekverzuring: dit ontstaat altijd in meer of mindere mate bij voerstations of robots, soms ook bij melkstalvoedering. In korte tijd wordt een aandeel krachtvoer verstrekt, waardoor er in de pens een hoge zuurvorming is. De pH van de pens zal tot onder 5,5 zakken, maar zal in de regel weer snel stijgen. Als dit echter gecombineerd gaat met een voerfout (kalibratie niet goed, combinatie met snel, zuur basisrantsoen en/of onvoldoende structuur) kan dit tot een extreme daling tot onder pH 5 leiden, wat tot een zieke koe en permanente schade kan leiden.

Chronische, subklinische verzuring of SARA (Sub-Acute Ruminal Acidosis): In dit geval schommelt de pH continu op een laag niveau (5 tot 6), waardoor de pens constant onder druk staat. Een koe zal niet direct een duidelijk klinisch zieke indruk maken. In de regel zal de melkproductie in eerste instantie zelfs goed zijn. Een laag vetpercentage zal vaak de eerste indicator zijn. Vervolgens zullen steeds meer dieren dunne, deels onverteerde mest hebben. Herkauwactiviteit wordt minder en koeien liggen vaker met de kop op de flank. Als niet tijdig wordt herkend en ingegrepen, zakt de productie en ontstaan er ook problemen met klauwen en vruchtbaarheid.

De oorzaak van SARA ligt vaker al bij het basisrantsoen c.q. het ruwvoer, dat de pens niet kan verdragen in combinatie met het (aandeel) krachtvoer. Er wordt te veel krachtvoer gevoerd, te weinig structuurrijk voer aangeboden en/of de voeders zijn van zichzelf al zuur. 

Melkzuur is hierbij de grootste belaster omdat een pens melkzuur niet kan afvoeren (dit moet eerst omgezet worden naar propionzuur).

In hoge basisrantsoenen of TMR veroorzaakt selectie een groot risico op pensverzuring. TMR’s zijn in principe “nooit” verzurend, maar als de koe het eigen rantsoen bepaalt en meer krachtvoer dan ruwvoer opneemt, is het risico minstens zo groot als bij rantsoenen met brok. Voldoende plakkende componenten en/of vloeistoffen toevoegen is een vereiste. Verzuring sluipt vaak geleidelijk de rantsoenen in. Kuilen die op papier geweldig zijn, zijn meestal goed geconserveerd en hebben vaak veel melkzuur gevormd. De kuilen zijn smakelijk en de opname is daardoor ook hoog. Geleidelijk vindt er een stapeling van zuur plaats, waardoor de pens-pH onder druk komt te staan. Bij een lagere pH wordt celwandafbraak beperkt, door de verdringing van celwandverteerders (optimum tussen pH 6 en 7). Hierdoor zien we meer onverteerde delen in de mest.

Pensverzuring is, als tijdig wordt ingegrepen, goed te herstellen:
• Zuurbron wegnemen / verlagen 
o Kuil, vloeibaar bijproduct

• Fermenteerbare koohydraten verlagen
o Opgeloste suikers, fijn zetmeel

• Structuur / herkauwactiviteit verhogen
o Hooi, stro, andere kuil

• Bufferen / pH verhogen
o NaBic, geloogde granen, gisten

• Zuur binden / afgifte vertragen
o Pulp met laag suiker, hullen

Oplossingen zijn voor de hand liggend, maar kunnen gevoelig liggen. Als door verzuring de productie onder druk is komen staan, is het verschralen van het rantsoen vaak tegen het gevoel in. Op de korte termijn zal dit ook zeker geen melk opleveren, op langere termijn is het vaak het beste om zo rigoreus mogelijk in te grijpen en daarmee erger te voorkomen.  

De slechtere omzetting van voer kan er toe leiden dat de penswand tussen de papillen ernstig vervuilt. Het “hoogpolige tapijt” slibt dicht met onverteerde voerresten (mede als gevolg van slechtere celwandvertering) die zich daar vastzetten. Dit heeft tot gevolg dat de effectieve oppervlakte van de pens kleiner wordt. Deze oppervlakte zorgt voor de opname van voedingsstoffen en daarmee de afvoer van zuren uit de pens. Een kleinere oppervlakte versterkt de verzuring. Harde structuur kan dit vuil loskammen en afvoeren. Dichtslibben is zichtbaar in de mest: er zitten zwarte, gladde kluiten in. Meer harde structuur schoont de pens op en vergroot de afvoercapaciteit van zuren. 

Duurt verzuring te lang, dan kan dit permanente schade aan de pens geven, doordat het zuur de papillen definitief en onherstelbaar wegbrandt. Melkzuur is een voedingsstof voor protozoa en specifieke stammen propionzuur-vormende bacteriën. Door deze te stimuleren, neemt het aandeel melkzuur af en kan het als propionzuur de pens verlaten, waardoor de pH stijgt. Gisten en gistcelwanden hebben de eigenschap om deze stammen te stimuleren. Melkzuur is dus in principe melkdrijvend (komt als FOS ook terug in de VEM-berekening) maar minstens zo belastend voor de pens omdat het moeilijker te bufferen is dan bijv. propionzuur. Verhogen van microbiële eiwitvorming is een andere manier om verzuring te voorkomen. Door voldoende aanbod van onbestendig eiwit / vrij stikstof, zal meer voedingszuur als microbieel eiwit worden vastgelegd. Dat verlaagt het aandeel zuren in de pens.

Verhogen van buffering werkt met name door verbeteren van herkauwactiviteit. Toedienen van buffers kan een extra verzekeringspremie zijn. Nadeel is dat deze al in het voer kunnen gaan werken en de smakelijkheid van het rantsoen kunnen aantasten. 

Pensverzuring kost veel geld. Zonder prijskaartjes eraan te hangen moeten we denken aan:

  • Direct melkverlies, dat kan oplopen tot 20%
  • Lager vetgehalte
  • Lagere rantsoen-efficiëntie
  • Klauwproblemen
    o Indirect ook lagere productie en slechtere tochtexpressie
  • Verminderde vruchtbaarheid
    o Indirect verlengen TKT en daarmee lagere productie
  • Mastitis
    o Indirect lagere productie

Onze specialisten werken in de rantsoenberekening met kengetallen die sturen op pensgezondheid. We houden rekening met de zuurlast, buffercapaciteit en herkauwactivitieit van het ruw- en krachtvoer, maar ook de snelheid van vertering. Deze door de Schothorst ontwikkelde kengetallen geven op voorhand weer waar de scherpe randen van het rantsoen zitten en geven extra sturingsmogelijkheden om de veestapel gezond te houden.

 

× Chat